Hiervoor maken we eerst een sprong terug in de tijd. Vroeger leefden wij mensen in stammen. Binnen deze groep was er een sterke sociale hechting en werd letterlijk recht gedaan aan het spreekwoord: “It takes a village to raise a child.” Kinderen en jongvolwassenen waren een volwaardig onderdeel van de stam en werden door meerdere stamleden opgevoed. Zij leerden veel van het gedrag van hun (volwassen) stamgenoten. Ook waren er vaak rituelen bij het ouder worden. In deze setting werd volledig voldaan aan de hechtingsbehoefte van kinderen.
Tegenwoordig leven wij in een economisch gedreven maatschappij, waar aanzien en geld belangrijke facetten zijn. We leven niet meer in groepen en verhuizen ook vaak weg van familie om ergens anders een (betere) baan te vinden. Vaak werken beide ouders om de kosten voor levensonderhoud te kunnen dragen. Er ontstaat voor jongeren een hechtingsleegte. En dit is een essentieel stukje waar de onveiligheid ontstaat. Want waar onze jongeren zich vroeger hechtten aan de volwassen stamleden/familie, hechten de jongeren zich nu aan hun leeftijdsgenoten.
Wellicht heb je nu de gedachte: ‘Dat is toch fijn. Hier ontstaan mooie vriendschappen.’ En dat is enerzijds ook zo. Maar de keerzijde is dat het sociale leren plaatsvindt tussen de jongeren. Een belangrijke oriëntatie van deze generatie is uiterlijk, houding, gedrag, aanzien en bijvoorbeeld straattaal. Daartegenover is de oriëntatie van volwassenen gericht op contact en verbinding, loyaliteit, liefde, ontwikkeling, cultuuroverdracht, etc.
Het gevolg van de oriëntatie op hun leeftijdsgenoten is dat er fragiele vriendschappen ontstaan. Jongeren verharden om zich staande te houden. Ze pesten andere jongeren om zelf aanzien te krijgen. Dit gaat gepaard met veel stress. Sociale media werkt als versneller in dit proces.
De kernboodschap is, dat jongeren volwassenen nodig hebben om richting te geven en om voorbeeldgedrag te laten zien op het gebied van sociale veiligheid.
En daar kan jij vorm aan geven!
Als mentor begint het met de overtuiging dat jij als volwassene de regie neemt over de veilige leeromgeving in de klas. Wat heb je hiervoor nodig? Een portie liefde voor jongeren en lef om dit aan te gaan met jouw leerlingen.
Een eerste praktische tool om een veilige leeromgeving te creëren is het inbouwen van routines. Als jij met de klas bijvoorbeeld een klasgesprek voert over een belangrijk of gevoelig onderwerp, dan helpt het enorm als je hiervoor een routine oefent met de klas. Bijvoorbeeld: “Vorige week zijn er in de groepsapp van de klas veel scheldwoorden gebruikt. Hierdoor voelen een aantal leerlingen zich niet prettig in deze groep. Ik wil hier graag met jullie over praten. Maar voordat we dat doen gaan we eerst met elkaar oefenen hoe we veilig en met respect voor elkaar een klasgesprek voeren.”
Je kiest vervolgens een volkomen neutraal onderwerp en vertelt de leerlingen precies op welke manier ze hierover met elkaar gaan praten. Denk vooraf in detail uit wat je qua gedrag van de leerlingen wel en niet wil zien. Bijvoorbeeld: “Ik zal tijdens het gesprek naar jouw mening of gevoel vragen. Eerst schrijf je jouw mening in stilte voor jezelf op. Ik wil dat het dan absoluut stil is in de klas, zodat iedereen in alle rust kan nadenken over zijn eigen mening of gevoel.” Vervolgens oefen je dit met een neutraal onderwerp. Bijvoorbeeld: Wat vind jij van de winst van Max Verstappen? Of: Wat vind jij van het politieke besluit…? Uiteraard kan het uitmaken of je een 6e of een 1e klas voor je neus hebt. Daarop pas je de instructie en het voorbeeld aan.
“De volgende stap is dat we in groepjes van 4 (of tweetallen) luisteren naar elkaars mening. Dat betekent dat je de ander aankijkt en in stilte aandachtig luistert naar zijn of haar verhaal. Je mag een vraag stellen als er iets onduidelijk is, maar je houdt je mening voor je. Respecteer elkaar door te luisteren met een open houding. Hierbij stel je je eigen mening uit en ben je nieuwsgierig naar wat de ander te vertellen heeft.” Ook deze stap oefen je met de neutrale vraag.
De volgende stap is het delen van de meningen in de klas. “Ik wil graag van ieder groepje een samenvatting horen over jullie mening en gevoelens. Degene die ik aanwijs vat het gesprek samen van het groepje. Hierbij is de klas stil en luistert naar de leerling die aan het woord is. Je respecteert de mening van een ander, door je commentaar in je hoofd te houden en niet hardop te laten horen of zien.” Hierbij kan je een aantal leerlingen aanwijzen. Ondertussen schrijf je kernwoorden op het bord. Het kost veel tijd om iedereen aan bod te laten komen, maar soms is dat nodig. Je kan er ook voor kiezen om uiteindelijk te vragen of er nog een groepje is met een aanvullende of afwijkende mening die nog niet op het bord staat.
Corrigeer leerlingen gericht op hun gedrag als het afwijkt van jouw verwachting. Hierbij bewaak jij het veilige leerklimaat. Hoe specifieker jij de verwachtingen uitspreekt, des te makkelijker kan je leerlingen op een vriendelijke manier aanspreken als ze afwijken van de verwachting. Op deze manier waarborg je het veilige gesprek in de groep.
Je sluit de oefening af door uit te leggen dat dit de manier is waarop jullie een klasgesprek voeren. Bij de situatie met de scheldwoorden in de groepsapp, plak je er nog een fase achteraan. Hierbij maak je met de klas afspraken over het online gedrag. Deze afspraken zullen logisch voortvloeien uit het ophalen van meningen en gevoelens uit de klas. Je kunt hiervoor de mentorles #Respect van WellBased gebruiken.
In het begin van het jaar is dit zeker een investering in tijd. Maar dat win je later terug, doordat jouw klas haarfijn weet hoe jullie op een respectvolle manier met elkaar omgaan.
Kwaliteitsbesef is een term die we kennen uit de didactiek. Hierbij leer je leerlingen bijvoorbeeld bij het vak Nederlands hoe een goede inleiding van een betoog eruitziet. Kwaliteitsbesef kan je op twee manieren bijbrengen. 1. Hardop denkend voordoen als docent. 2. Vergelijken van goede en slechte voorbeelden. Leerlingen hebben dit besef nodig om te kunnen inschatten of de kwaliteit van hun eigen werk voldoende of onvoldoende is. In het voorbeeld van de inleiding van een betoog kan je de leerlingen enkele goede en slechte voorbeelden laten vergelijken. Hierbij stel je samen criteria op waaraan een goede inleiding moet voldoen. In de inleiding staat duidelijk het onderwerp en het standpunt van de schrijver. Als een leerling dan zelf een inleiding schrijft, kan hij zijn eigen werk beoordelen aan de hand van de opgestelde criteria.
Het interessante aan kwaliteitsbesef is dat je het op veel situaties kan toepassen. Ook op gedrag. Hierbij laat jij leerlingen duidelijk zien hoe we met elkaar omgaan. En wat verschillend gedrag doet met de ander. Zo leer jij als volwassene de jongvolwassenen veilig sociaal gedrag aan, in plaats dat jongeren verharden in de fragiele vriendschappen.
Merk jij bijvoorbeeld als mentor dat leerlingen op een heel nare manier tegen elkaar praten? Maak dit dan expliciet en ga het gesprek hierover aan met de klas. Een vorm daarvoor is het bijbrengen van kwaliteitsbesef op het voeren van een vriendelijk gesprek. Schrijf een aantal korte gesprekjes uit, een soort scripts. Uiteraard zijn sommige gesprekjes heel onaardig en de andere gesprekjes vriendelijk en respectvol. Je kan dit op strookjes schrijven. Je laat leerlingen vervolgens in groepjes of tweetallen de gesprekjes ranken van aardig naar onaardig.
In het klasgesprek vraag je eerst naar de volgorde die de leerlingen hebben gekozen. Vraag door naar de reden hiervan. Als het goed is, komen de leerlingen redelijk op dezelfde volgorde uit en zullen er een aantal nuanceverschillen zijn. De derde stap is dat je met de klas criteria benoemt waaraan je een aardig gesprek herkent. Leerlingen formuleren deze criteria zelf. Dat kan eerst in groepjes of gelijk klassikaal. Uiteraard begeleid jij dit gesprek en formuleer je duidelijke criteria voor een aardig/vriendelijk gesprek. Vertel de klas dat iedereen nu begrijpt hoe een aardig gesprek eruitziet en dat je verwacht dat de leerlingen zich hieraan houden.
Als je een stap verder durft te gaan, kun je in plaats van strookjes met gesprekjes, kiezen voor kleine rollenspellen. Leerlingen spelen een paar situaties na voor de klas, waarna het klasgesprek volgt over het vaststellen van de criteria waaraan een vriendelijk gesprek voldoet.
Versterkend werkt het als je deze criteria ook deelt met de andere docenten van jouw leerlingen. Dan zullen ze in meerdere lessen gewezen worden op hun eigen geformuleerde criteria om aardig te doen.
We hebben niet de illusie dat we overal invloed op hebben. Zo zullen er ook genoeg andere situaties zijn waar de jongeren elkaar tegenkomen. De aanwezigheid van een volwassene is daarom essentieel! De pauzesurveillance die jij in je takenlijst hebt staan, is van wezenlijk belang voor de sociale veiligheid in de school. Zet deze momenten in jouw voordeel in!
Natuurlijk houd je goed overzicht over het plein of de aula of waar je maar surveilleert. Maar tijdens jouw rondje kan je mooi even een gesprekje aanknopen met een leerling die storend of negatief gedrag laat zien in jouw klas. Ga deze leerling hier niet op aanspreken in de pauze. Daar heb je andere momenten voor. Maar knoop een gesprekje aan waarin je oprechte interesse voor hem of haar toont, zodat deze leerling zich gezien en gehoord voelt. Dit gesprek is niet bedoeld om vrienden te worden. Trap niet in deze valkuil! Je houdt altijd professionele afstand. Maar ook als professional kan je oprechte aandacht geven. De ‘relatie’ waar je dan in investeert, zal je helpen om de leerling te begeleiden bij een gedragsverandering.
Waarschijnlijk wil je in het schooljaar ook iets leuks doen met jouw mentorklas. Maar voor klassen waar een onveilige sfeer heerst, is dit voor de kwetsbare leerlingen geen fijne situatie. In een les heeft de docent de regie; in een vrije setting zijn het vaak de mondige, populaire leerlingen die de regie pakken. Denk hierover na voordat je op stap gaat. Of kies een uitje dat wat meer gestructureerd is, bijvoorbeeld een sportactiviteit met een instructeur.
Als het niet lukt een veilige leeromgeving te creëren, kan het verstandig zijn om ouders te betrekken bij dit proces. Zorg voor een samenwerking in het bijsturen van negatief/onaardig gedrag. Samen met ouders krijg je vaak meer zicht op de oorzaken ervan. Bedenk hierbij dat leerlingen die negatief opvallen dit vaak ook doen vanuit onzekerheid of angst om zelf gepest te worden. Hierbij keur je nog steeds het gedrag niet goed, maar heb je als mentor wel een handvat om de leerling beter te begeleiden.
Wat er allemaal op sociale media gebeurt buiten school om, daar heb je weinig invloed op als mentor. Uiteraard kan je met bovenstaande vormen (routines en kwaliteitsbesef) wel onveiligheden ter sprake brengen en hierover afspraken maken. Ook ouders kan je op de hoogte brengen van deze afspraken.
Bron: Neufeld, G., & Maté, G. (2014). Laat je kind niet los. Manteau.
WellBased geeft mentoren voor elke situatie een mentorles. Hierbij heb je vrije keuze uit meer dan 100 mentorlessen en kun je zelf bepalen hoe lang je aan een onderwerp wilt besteden. Het lesmateriaal is digitaal. Met behulp van een zoek- en filterfunctie vind je snel de les die aansluit bij de actuele behoefte van jouw leerlingen. Een animatie legt in 3 minuten uit wat er van de klas wordt verwacht. Daarna gaan de leerlingen aan de slag met een opdracht. Deze sluit je af met een klasdiscussie.
WellBased heeft ook lesmateriaal om een veilige leeromgeving in de klas te creëren. Voorbeelden hiervan zijn:
#Respect – Respect met elkaar omgaan online
Groepsdruk – Soms zijn we net een kudde schapen
Grenzen aangeven – Leer jouw leerlingen om hun grenzen aan te geven
Omgaan met emoties – Herken, begrijp en benoem je emoties
Praten over grenzen – Je bent maar een mens, waar trek jij de grens?
Vind de les die past bij de behoefte van jouw klas!
KvK: 83424024
BTW-nr: NL862868798B01
Jaarbeursplein 6
3521AL, Utrecht
Ma t/m vr 09.00-17.00